Hoe ontwikkelt een kankergezwel zich?
De organen in ons lichaam zijn opgebouwd uit cellen. Deze cellen vernieuwen zich continu: een deel ervan sterft dagelijks af en wordt vervangen door nieuwe, identieke cellen.
De dood van cellen en de celdeling worden geregeld door normale genen, die in alle cellen aanwezig zijn. Deze genen geven signalen af aan de cel om zich te delen, te sterven of zich te herstellen na een aanval van bijvoorbeeld ultraviolette stralen afkomstig van de zon.
Bepaalde genen zijn verantwoordelijk voor de versnelling van de celdeling, terwijl andere genen de celdeling vertragen. De genen die de celdeling regelen, kunnen worden gewijzigd en een normale cel veranderen in een kankercel. Deze wijziging kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van stoffen die in tabaksrook zitten of overmatig zonlicht. De cel is dan ‘gemuteerd’, kan zich op ongecontroleerde wijze delen en gaat dit kenmerk doorgeven aan haar ‘afstammelingen’.
Deze ongecontroleerde vermenigvuldiging van cellen leidt tot een steeds grotere opeenhoping van cellen, die samen een ‘gezwel’ vormen. Dit gezwel vormt een echt orgaan, waarin zich bloedvaten ontwikkelen om de kankercellen te voeden. Deze cellen kunnen zich hierdoor erg snel ontwikkelen en hebben veel voedingsstoffen en zuurstof nodig. De kwaadaardige cellen zetten ook stoffen vrij die de wildgroei van de bloedvaten bevorderen. Dit verschijnsel dat tegenwoordig welbekend is,noemt men angiogenese. Verscheidene behandelingen die trachten de angiogenese te remmenzijn volop in ontwikkeling.
Wanneer het gezwel een bepaalde grootte bereikt heeft, kan het worden gedetecteerd tijdens klinisch onderzoek of tijdens röntgenonderzoek (bijv. een mammografie). De eerste symptomen kunnen dan ontstaan omdat het gezwel zenuwen kan beklemmen, pijn kan veroorzaken of de werking van bepaalde organen kan belemmeren.
Hoe kan een kankergezwel zich verspreiden?
Kwaadaardige cellen, die zich aanvankelijk in een weefsel of een bepaald orgaan bevinden, kunnen geleidelijk aangrenzende weefsels binnendringen. Men spreekt dan van een lokale invasie van kankercellen. Ook daarbij helpen sommige, in deze cellen aangemaakte stoffen door bepaalde barrières te vernietigen waarmee gezonde weefsels worden beschermd. Wanneer de kwaadaardige cellen in de bloedsomloop of het lymfestelsel terechtkomen, kunnen ze via de bloedsomloop worden verplaatst naar andere organen op grotere afstand. Hier kunnen ze zich opnieuw vermenigvuldigen en nieuwe gezwellen vormen. Men spreekt dan van een ‘secundair’ kankergezwel, een ‘uitzaaiing’ of een ‘metastase’. Bvb bij borstkanker, wanneer de kankercellen een wervel binnendringen. Bepaalde organen zijn gevoeliger voor metastasen, zoals de lever, de botten, de longen, de hersenen, de nieren…
Wat is een precancereuze laesie?
Dit is de celwijziging van een orgaan die tot het ontstaan van kanker kan leiden. De cellen zijn gewijzigd, maar de afwijkingen zijn onvoldoende om van kanker te spreken. Ze kunnen zich daarentegen tot een echte kanker ontwikkelen in een later stadium. Bijvoorbeeld: poliepen in de ingewanden (darm – blaas) die goedaardig zijn, maar kunnen veranderen in kankercellen. Het is belangrijk ze in dat stadium op te sporen en te verwijderen.
Welke rol spelen erfelijke factoren bij het ontstaan van kanker?
We hebben hiervoor gezien dat kanker te maken heeft met de wijziging van bepaalde genen. ‘Genetisch’ mag echter niet worden verward met ‘erfelijk’. Kanker is een ‘genetische’ ziekte (dwz verbonden aan wijziging van bepaalde genen) en slechts zelden erfelijk of overdraagbaar. Men denkt tegenwoordig inderdaad dat genetische factoren een rol spelen bij het ontstaan van de meeste vormen van kanker. Voor bepaalde vormen van kanker, zoals longkanker, is bekend welke factor het ontstaan ervan bevordert (tabak) via de mutatie van bepaalde genen die verantwoordelijk zijn voor celdeling. Voor andere vormen van kanker, zoals borstkanker, is veel minder goed bekend wat bevorderende factoren zijn.
Voor sommige vormen van kanker en in bepaalde families speelt erfelijkheid echter wel een belangrijke rol. Men schat tegenwoordig dat ongeveer 1 op 10 gevallen van kanker te wijten is aan erfelijke factoren. Het gaat hierbij met name om borstkanker, dikkedarmkanker, eierstokkanker… Deze vormen van kanker hebben specifieke kenmerken. Ze treden meestal tamelijk jong op (vóór 40 jaar bij borstkanker of 50 jaar voor eierstokkanker of dikkedarmkanker…). Gewoonlijk worden beide borsten of beide eierstokken gelijktijdig aangetast. Meestal worden verschillende familieleden getroffen. Dit heeft te maken met de erfelijke overdracht van genen die ‘voorbeschikken’ voor bepaalde vormen van kanker. Deze predisponerende genen zijn bekend voor bepaalde soorten kanker. De aanwezigheid van dergelijk predisponerend gen kan via een complex genetisch onderzoek worden onderzocht. Een dergelijk onderzoek wordt voorgeschreven door een gekwalificeerd geneesheer, een onco-geneticus.
Bepaalde risicofactoren voor het ontstaan van kanker zijn duidelijk geïdentificeerd. Het gaat hierbij om tabak, alcohol, overmatige consumptie van dierlijke vetten, overgewicht en obesitas. Verder worden beroepsmatige blootstelling aan kankerverwekkende stoffen, milieuvervuiling, het gebruik van bepaalde geneesmiddelen, ioniserende en ultraviolette straling en bepaalde infecties (virussen, parasieten) genoemd. Tot slot moet worden opgemerkt dat hoewel het ontstaan van kanker verband houdt met de ontregeling van bepaalde genen die voor celdeling verantwoordelijk zijn, genen en erfelijkheid niet met elkaar mogen worden verward. Kankervormen die binnen families optreden en verband houden met predisponerende genen die erfelijk worden overgedragen, zijn volgens de huidige staat van kennis eerder zeldzaam.